Korter worden de dagen en langer de nachten.
‘s Ochtends ga ik in het donker de deur uit
en de kou staat op me te wachten.
In de auto kijk ik naar een aangevroren ruit.
Na de pompoensoep, heksen, spinnen en monstertaarten
die ik met Halloween overal rond me zag,
klonk het al gauw aan mijn deur “Sint-Maarten, Sint-Maarten”
van zangertjes in rode mantels, de hele dag.
Traditioneel een week later, half november
doe ik me te goed aan appelbeignets en smoutebollen.
Na Hombeek kermis zit ik al snel in december,
klaar om van het ene in het andere feest te rollen.
De eerste nepsneeuw, slingers en lichtjes
verschijnen op straat en in de etalage.
Overal zie ik sterren en engelengezichtjes
dus ik rep me naar de zolder en de garage.
In welke doos steken jullie, blinkende kerstballen?
Waar is mijn trui met de kop van een eland?
Ik laat jingle bells al uit mijn muziekbox schallen
Maar o dennenboom, wat is hier aan de hand?
Cut the Christmas creep, halt aan de Hoho-haast!
“Ik vergeet het mooiste en gezelligste feest!”
bedenk ik plots, ontzet en verbaasd.
Sinterklaas is nog niet eens geweest!
Ik kijk uit naar die brave, heilige man,
die mij altijd graag ziet
en aan wie ik alles vragen kan,
braaf geweest of niet.
Op 1 december houd ik mijn pyjama aan.
Geen vrieskou, geen werk, ik neem de tijd!
Op die zalige zondagochtend hoor ik de bel gaan
en ontvang ik met plezier mijn Grietsersontbijt!